Re: moppentap
Geplaatst: Ma 18 Nov 2013, 18:31
Omgekatte honden ( NRC YOUP VH HEK )
Dus de klant bij het gerenommeerde Amsterdamse steakhouse Piet de Leeuw dacht jarenlang dat hij een koetje zat te kauwen, maar het was dus paard. Piet de Leeuw zelf, die zijn klanten op deze manier tilde, wist precies hoe het zat. Nooit wroeging gehad. Als ze denken dat het koe is, dan is het toch koe, dacht Piet elke avond terwijl hij hard lachend zijn geld telde. Tijdens het tellen zong hij vaak zachtjes: „Er ligt een paard in de pan!” Hij had deze variatie op de carnavalshit van André van Duin ooit zelf bedacht. Zijn vrouw vond het een vondst. Echte oprechte Amsterdamse humor. Een keer had Piet het ingewikkeld gevonden. Dat was de keer dat Anky van Grunsven bij hem in de zaak een van haar gouden medailles kwam vieren. Zat ze zomaar een Bonfire te knagen.
Wat Piet niet wist, was dat zijn vleesleverancier hem ook tilde. Piet dacht dat hij zijn klanten Zuid-Amerikaans steppepaard voorzette, maar de groothandel wist dat het zebra uit Tanzania was. Via een sjoemelende Keniaan werd dat diepgevroren naar Argentinië verscheept, daar kreeg het het label paardenbiefstuk en daarna werd het via Engeland naar Amsterdam gevlogen. Althans dat dacht de groothandelaar uit Weesp.
Hij wist niet dat de Keniaan een goede relatie had met een wat vage Australiër, die in tweedehands kangoeroes handelde. Stroopkangoeroes om precies te zijn. Die waren doodgeknuppeld in de buurt van Canberra en in grote vriescontainers naar Afrika gebracht. Daar waren ze door pikzwarte kinderhandjes gevild en uitgebeend. Door een analfabete neger werden de buideldieren gepromoveerd tot zebra.
Dat de Australiër de boel ook belazerde, wist de Keniaan niet. Natuurlijk waren het geen kangoeroes. Weet je hoe duur die krengen zijn? De zogenaamde kangoeroes waren struisvogels van een Roemeense farm waar men dagelijks een handje graan door de tonnen antibiotica gooide. Daarom zagen ze de struisvogels er zo blakend uit. Een beetje sulfiet zorgde voor de kleur zodat het vlees echt koeienvlees leek. In Dubai werd door een corrupte douanejurk geregeld dat het vlees uit Australië kwam. Hij katte ook honden om. Chinese honden om precies te zijn. Die werden daar konijn. Voor de Franse paté-industrie. De betere truffelpatés uit de Perigord.
Maar de doorgefokte penicillinestruisvogel werd dus kangoeroe, die zebra werd voor hij mocht doorgaan voor Argentijns steppepaard om bij de klant van Piet de Leeuw als koe op het geklofte Amsterdamse bord te verschijnen. Daar werd hij opgesmikkeld door Peter Rijpkema, de Amsterdamse hoogleraar algemene rechtsleer, die het succes van zijn boek vierde. Het boek dat hij voor tweederde woord voor woord had overgeschreven van een collega. Hij proostte met het volledige universiteitsbestuur dat in zijn diefstal geen plagiaat had gezien.
„Op de onzorgvuldige bronvermelding”, lalde de tafel, waarop Piet de Leeuw vroeg of hij namens het gerenommeerde steakhouse een flesje mocht aanbieden. Een bourgogne. Althans dat dacht Piet. De bourgogne was gewoon een Griekse slobberwijn, aangelengd met Indiaas stierenpies. De wijn was met een gesubsidieerde Europese tanker naar een bottelarij in Italië vervoerd. Via Chili. Dit in verband met een extra exporttoeslag. Alles was gefinancierd door SNS Reaal.
In zijn speech benadrukte hoogleraar Peter Rijpkema tegenover het universiteitsbestuur hoe belangrijk goed en degelijk onderwijs is en hoeveel waarde hij hecht aan het feit dat alles vooral juridisch klopt.
„Wij moeten het voorbeeld voor de jeugd zijn”, sprak een emotionele Peter, die zag dat hij het bestuur ontroerde. Hij legde ook nog eens uit waarom hij zijn feestje niet in een of andere ballentent met allerlei aanstellerige Michelinsterren wilde vieren. Eenvoud en eerlijkheid. Daar ging het Peter om en daarom voelde hij zich zo thuis in dit typische Amsterdamse eetcafé dat niet voor niets al meer dan 65 jaar elke avond afgeladen vol zat.
„Niks gaat boven een mooi, mals stukje rundvlees met een gulle bourgogne”, riep Piet de Leeuw.
Het werd een heerlijke Amsterdamse avond. Met veel Amsterdamse humor. Gewoon eerlijke Amsterdammers onder elkaar.
Dus de klant bij het gerenommeerde Amsterdamse steakhouse Piet de Leeuw dacht jarenlang dat hij een koetje zat te kauwen, maar het was dus paard. Piet de Leeuw zelf, die zijn klanten op deze manier tilde, wist precies hoe het zat. Nooit wroeging gehad. Als ze denken dat het koe is, dan is het toch koe, dacht Piet elke avond terwijl hij hard lachend zijn geld telde. Tijdens het tellen zong hij vaak zachtjes: „Er ligt een paard in de pan!” Hij had deze variatie op de carnavalshit van André van Duin ooit zelf bedacht. Zijn vrouw vond het een vondst. Echte oprechte Amsterdamse humor. Een keer had Piet het ingewikkeld gevonden. Dat was de keer dat Anky van Grunsven bij hem in de zaak een van haar gouden medailles kwam vieren. Zat ze zomaar een Bonfire te knagen.
Wat Piet niet wist, was dat zijn vleesleverancier hem ook tilde. Piet dacht dat hij zijn klanten Zuid-Amerikaans steppepaard voorzette, maar de groothandel wist dat het zebra uit Tanzania was. Via een sjoemelende Keniaan werd dat diepgevroren naar Argentinië verscheept, daar kreeg het het label paardenbiefstuk en daarna werd het via Engeland naar Amsterdam gevlogen. Althans dat dacht de groothandelaar uit Weesp.
Hij wist niet dat de Keniaan een goede relatie had met een wat vage Australiër, die in tweedehands kangoeroes handelde. Stroopkangoeroes om precies te zijn. Die waren doodgeknuppeld in de buurt van Canberra en in grote vriescontainers naar Afrika gebracht. Daar waren ze door pikzwarte kinderhandjes gevild en uitgebeend. Door een analfabete neger werden de buideldieren gepromoveerd tot zebra.
Dat de Australiër de boel ook belazerde, wist de Keniaan niet. Natuurlijk waren het geen kangoeroes. Weet je hoe duur die krengen zijn? De zogenaamde kangoeroes waren struisvogels van een Roemeense farm waar men dagelijks een handje graan door de tonnen antibiotica gooide. Daarom zagen ze de struisvogels er zo blakend uit. Een beetje sulfiet zorgde voor de kleur zodat het vlees echt koeienvlees leek. In Dubai werd door een corrupte douanejurk geregeld dat het vlees uit Australië kwam. Hij katte ook honden om. Chinese honden om precies te zijn. Die werden daar konijn. Voor de Franse paté-industrie. De betere truffelpatés uit de Perigord.
Maar de doorgefokte penicillinestruisvogel werd dus kangoeroe, die zebra werd voor hij mocht doorgaan voor Argentijns steppepaard om bij de klant van Piet de Leeuw als koe op het geklofte Amsterdamse bord te verschijnen. Daar werd hij opgesmikkeld door Peter Rijpkema, de Amsterdamse hoogleraar algemene rechtsleer, die het succes van zijn boek vierde. Het boek dat hij voor tweederde woord voor woord had overgeschreven van een collega. Hij proostte met het volledige universiteitsbestuur dat in zijn diefstal geen plagiaat had gezien.
„Op de onzorgvuldige bronvermelding”, lalde de tafel, waarop Piet de Leeuw vroeg of hij namens het gerenommeerde steakhouse een flesje mocht aanbieden. Een bourgogne. Althans dat dacht Piet. De bourgogne was gewoon een Griekse slobberwijn, aangelengd met Indiaas stierenpies. De wijn was met een gesubsidieerde Europese tanker naar een bottelarij in Italië vervoerd. Via Chili. Dit in verband met een extra exporttoeslag. Alles was gefinancierd door SNS Reaal.
In zijn speech benadrukte hoogleraar Peter Rijpkema tegenover het universiteitsbestuur hoe belangrijk goed en degelijk onderwijs is en hoeveel waarde hij hecht aan het feit dat alles vooral juridisch klopt.
„Wij moeten het voorbeeld voor de jeugd zijn”, sprak een emotionele Peter, die zag dat hij het bestuur ontroerde. Hij legde ook nog eens uit waarom hij zijn feestje niet in een of andere ballentent met allerlei aanstellerige Michelinsterren wilde vieren. Eenvoud en eerlijkheid. Daar ging het Peter om en daarom voelde hij zich zo thuis in dit typische Amsterdamse eetcafé dat niet voor niets al meer dan 65 jaar elke avond afgeladen vol zat.
„Niks gaat boven een mooi, mals stukje rundvlees met een gulle bourgogne”, riep Piet de Leeuw.
Het werd een heerlijke Amsterdamse avond. Met veel Amsterdamse humor. Gewoon eerlijke Amsterdammers onder elkaar.